Toen ik nog maar eens vol weemoed voor de zoveelste keer door de foto’s van Sardinië scrolde, besloot ik dat het tijd werd voor dat blogverslag. Sardinië was zo een bestemming die niet echt op ons lijstje stond, tot we er helemaal warm voor werden gemaakt door onze fijne stripboer én we ineens beseften dat dat eiland onder Corsica ligt, een bestemming die dan weer wel op dat lijstje stond. We haalden een reisgids in huis en zochten tips online, puzzelden met vliegtuigtickets (enkel Ryanair vliegt rechtstreeks vanuit België naar Sardinië, hou met momondo de prijzen in de gaten) en kwamen uit op een gevarieerde 10-daagse.
We arriveerden met het vliegtuig in Alghero, vertrokken terug vanuit Cagliari en daartussen deden we een toertje langs alle windstreken: vanuit het westen, naar het noorden, over het oosten tot het zuiden (zie kaartje). Dat lijkt een stevige onderneming op 10 dagen, maar valt best mee op eilandschaal. Reizen in een tussenseizoen, vlak voor het toeristische seizoen op gang trekt, maakt het ook allemaal extra doenbaar want het is gewoon overal zo rustig en de temperaturen zijn erg aangenaam.
NOORD(WEST) KUST – 3 DAGEN
We startten in Alghero, een kleine mooie stad met Spaanse invloeden, volledig omgeven door een glinsterende zee en gekenmerkt door smalle steegjes met overhangend lampionnen. Het was het ideale vertrekpunt en na onze eerste pizza beseften we allemaal dat een erg lekkere 10 daagse zou worden. De stad staat ook bekend om z’n rood koraal dat je in allerlei winkeltjes (van goedkoop tot echt duur) kan aankopen én het is de moeite waard om de kathedraal, het klooster en het archeologisch museum te bezoeken (doe de kids-toer met de AR Google translate-app).
Vlak buiten Alghero vind je de Neptunusgrotten die tijdens ons bezoek jammer genoeg gesloten waren omwille van de ruwe zee, waardoor we dan maar een wandeling deden naar één van de vele wachttorens die te vinden zijn over de gehele kustlijn van Sardinië.
Vanuit Alghero is het een kleine rit naar de pittoreske stad Castelsardo die opdoemt als je de kronkelende kustlijn afrijdt. Het oude kasteel, waar je via de trappen en kleine steile straatjes naartoe kan wandelen, torent boven de stad uit. Je kan een bezoekje brengen aan het kasteel (viel ons wat tegen) en een kaarsje branden in de kathedraal maar leuker is om gewoon om je te verwonderen over de wel erg kleurrijke gekleurde gevels (en de soms astrante honden die je wegjagen).
Vanaf Castelsardo staken we door naar het dorpje Paula om dan de kustlijn tot Portisco te volgen, een 55 km lange ‘gouden’ kuststrook met uitgestrekte zandstranden en azuurblauw water. Er zijn talloze kleine stranden die via een parking makkelijk bereikbaar zijn én via die ‘Costa Smeralda’ kom je vanzelf uit op de oostkust van Sardinië.
Verblijplaatsen:
- B&B Alguer (Alghero): fijne B&B met een erg mooi dakterras midden in het oude Alghero prima uitvalsbasis
- Agriturismo Sa Tanca Noa (Tergu, onder Castelsardo): een typische agriturismo, maw slapen bij de boerderij tussen de schapen met een geweldig sympathieke gastheer en -vrouw.
OOSTKUST – 3 DAGEN
Het mooiste gedeelte van de oostkust is veruit de Golfo di Orosei die bezaaid ligt met baaien die alleen te voet of per boot te bereiken zijn, de bekendste daarvan is Cala di Luna. Onze wandelschoenen zouden we sowieso nog aantrekken, dus we besloten om een bootje te huren in Gala Gonone en de fotogenieke kustlijn af te varen (lees: ik besloot en de man voer). Het werd een heerlijke ervaring, met best wat gesukkel om aan te meren aan een verlaten strandje, met natte broeken en schreeuwerige instructies tot gevolg 😉 Hoewel het te fris was om echt te zwemmen, besloten de kinderen toch in het water te duiken en verkenden we op het strand de grotten.
Deze kuststrook is onderdeel van het nationaal park Gennargentu, een echt wandelparadijs. Je vindt er oa de beroemdste kloof van het eiland: de Gola di Gorrupu en de holle, ooit bewoonde, berg Tiscali. Beide wandelingen worden erg hoog aangeschreven, zijn pittig maar ook spectaculair. We wouden er echter maar eentje doen (gezien mijn fysieke toestand) en kozen, na heel veel gepeins, uiteindelijk voor Tiscali (je hebt ook een makkelijke/saaie wandeling naar de kloof maar 8 km plat wandelen langs een grindpad wouden we de kinderen echt niet aan doen). Het was een echte bergtocht waar we met z’n allen ontzettend van genoten én die bij momenten best zwaar was, maar toen we bovenaan waren (vergeet geen cash geld voor de inkom) konden we alleen maar onder de indruk zijn. Heel erg blij dat we deze wandeling deden.
Wat dieper in het binnenland van de oostkust ligt Orgosolo, een typisch bergstadje dat wordt gekenmerkt door tientallen muurschilderingen over sociale, historische of politieke thema’s. De eerste dateren van eind jaren 60 maar snel volgden er meer en naar schatting zijn er nu zo’n 150 te ontdekken. We deden een korte wandeling door de stad, en ontdekten pareltjes, maar zagen in het straatbeeld echt enkel mannen, wat wel voor een vreemde sfeer zorgde.
Verblijplaatsen:
- Agriturismo Codula Fuili (Cala Gonone): veruit de mooiste verblijfplaats met panoramisch uitzicht op het strand van Cala Luna. Je kan hier ‘s avonds ook mee aanschuiven voor het voorgesteld menu, heerlijk authentiek eten (met meer dan genoeg wijn 😉), niet twijfelen!
- B&B il portico Orgosolo (Orgosolo): een leuke B&B met keuken, midden in Orgosolo waar we een grote familiekamer konden bezetten, een ideale uitvalsbasis. Wil je niet zelf koken ga dan naar het restaurant op het gelijkvloers, ook een aanrader.
ZUIDKUST (4 DAGEN)
Sardinie ligt bezaaid met nuraghi, typische stenen torens van duizenden jaren oud. Je kan geen dorp of stad voorbij rijden zonder een pijl naar ‘nuraghe’ te zien staan. We deden er dan ook enkele (ook de oude nederzetting in de berg Tiscali is een nuraghe) maar de leukste vonden wij op onze weg naar het zuiden, nl de Nuraghe Losa die nog niet helemaal is opgegraven en waar je binnenin (met het nodige geklim af en toe) ook de torenkamers kan ontdekken.
Tussen Chia en Pulia vind je in het zuiden ook de oude ruïne van Nora, volgens de legende de eerste stad op Sardinië. Het is een erg indrukwekkende nederzetting in de prachtige setting van een schiereiland, omgeven door azuurblauw water, als dit echt de eerste stad was, dan snap ik waarom ze deze plek uitkozen.
Een van de mooiste wegen die we bereden was de kustweg tussen Chia en Porto di Teulada, een absolute aanrader om even een ommetje te maken, zeker bij zonsondergang.
We sloten onze trip af met een paar dagen Cagliari, de hoofdstad van Sardinie. Het is een kleine levendige authentieke stad die best wel wat te bieden heeft en waar je gerust je tijd kan vullen met flaneren door de straten, goed eten (onze favoriet was Serafina Bistrot voor de overheerlijke pasta vongole), ijsjes smullen (te veel lekker ijs) en aperitieven, één van de leukste plekken om dat laatste te doen is Libarium Nostrum waar je vanop het terras een zicht hebt over Cagliari. De stad heeft wel wat hoogteverschillen die je te voet kan bestrijden, maar er zijn ook liften #hoera. In de stad zelf bezochten we het amfitheater dat momenteel gerestaureerd wordt, de overdekte markt (Civic Market of San Benedetto) en de botanische tuin (dichtbij het amfitheater).
We namen ook een keertje de bus terug naar de bergen om onze stripboer en zijn familie te bezoeken waar we wilde paarden konden zien (fantastisch) en samen aten in het ongelofelijk authentieke Su Passu (de man waagde zich zelfs aan darmen en de kinderen aan slakken, wat niet echt meeviel voor alle duidelijkheid). Zo ongelofelijk dankbaar dat ze ons mee op sleeptouw namen én we zo nog meer van Sardinië zagen. (dus dankjewel Jan, Gerlinde, Leone en Mare!)
Op ons allerlaatste dagje was Mies jarig en namen we een bus richting Parco Molentargius, een park vol zoutmeren waar eerder aan zoutwinning werd gedaan en waar je nu heel wat mooie fauna en flora kan spotten. Je kan er rondwandelen, of met een gids een soort busritje maken, maar wij huurden een stel fietsen (ook op kindermaat) en fietsen zo langs hele kolonies flamingo’s wat echt best indrukwekkend was om zo wat exemplaren te zien overvliegen.
Verblijplaatsen:
- Lantana Resort (Pula): toen ik een verblijfplaats zocht in het zuiden, viel het me op dat het er echt enorm toeristisch is, want ik kwam alleen uit op stokoude appartementjes of zo van die echte resorts. Ik ben voor dat laatste gegaan omdat ik vond dat ik de kinderen wel eens een zwembad moest gunnen 😉
- Orma Design Rooms (Cagliari): prachtige kamers in een historisch oud gebouw, we waren zwaar onder de indruk, heel fijne gastheer en -vrouw die erg hulpvaardig waren!
Ik kan alleen maar besluiten dat Sardinië een geweldig fijne bestemming is en ik krijg tot op vandaag nog altijd het water in de mond van het vele lekkere eten (behalve van het ontbijt, dat is gewoon vreemd met koekjes en koffie), dus moest Sardinië niet op je lijstje staan, zet het er dan zeker maar op!
Ik zet het op de lijst 🙂
Super!