De moemoe had vaak een doos met ovenverse speculaasjes in de kast staan, dus toen ik aan dit project begon was dat één van die typische recepten die meer waard zijn dan het verkleurd papiertje waar ze opstaan. Afgelopen week kwam ik het receptje tegen en besloot ik het maar ineens te maken.
Een van de dingen die me opvielen was dat er geen speculaaskruiden gebruikt werden, alleen maar kaneel en kandijsuiker. Het begon me plots te dagen dat dit misschien wel eens een recept was voor speculoos. Als kookliefhebber had ik nl al wel eens gehoord dat er meer aan de hand was met die koekjes dan een loutere spraakverwarring, na de vraag te stellen aan dr Google kwam ik het volgende te weten: “beide benamingen zijn juist, het gaat gewoon om twee verschillende producten. Nederlanders hebben het steevast over speculaas, koeken met een typische kruidenmengeling van kaneel, nootmuskaat, kruidnagel, kardemom, koriander en gember. Het Belgische koekje, de speculoos, is veel minder gekruid en vooral de smaak van gekaramelliseerde suiker overheerst.”
De speculaasjes die we dus kennen uit de doos in de kast, zijn maw eigenlijk speculoosjes, maar ach, dat krijg ik mezelf toch niet afgeleerd 😉 Toen de wederhelft dan bij toeval wist te vertellen dat kandijsuiker één van de oudste streekproducten van Antwerpen is, werd mijn liefde voor het recept op slag nog groter. Ik hou gewoon wel van die authentieke eerlijke gerechten.
Wat heb je nodig?
- 250 gr bloem
- 150 bloemsuiker
- 150 gr kandijsuiker
- 150 gr gesmolten boter
- 1 ei
- 1 el kaneel
- 1 el water (indien nodig)
Hoe maak je het?
Alles bij mekaar kieperen, goed mixen en bij voorkeur een nacht laten rusten zodat alles smaken zich goed kunnen vermengen.
Speculazen moeten in mijn ogen robuust zijn, dikkere koeken met een doorgedrukte figuur op, lekker ouderwets zoals je ze wel eens bij de echte koekjesbakker tegenkomt. Ik had me vroeger wel eens houten vormen aangeschaft maar vond ze natuurlijk niet meer terug en in mijn zoektocht ernaar kwam ik wel andere leuke koekstempels tegen (had die ook weer eens ooit gescoord in Flying Tiger denk ik)(tja…iemand weet van een soortgelijk woord als Tsundoku maar dan voor het opstapelen van keukengerei? want verzamelaar klinkt nu zo gewoontjes he ;))
Na een nachtrust werd het deeg opnieuw uitgehaald en uitgerold tot 0,5 tot 1 cm dikte (om alles op gelijke dikte te krijgen, kan je houten lepels, eetstokjes of andere hulpmiddelen gebruiken bij het uitrollen). Ik nam dan gewoon een glas dat me omgekeerd mooie rondjes gaf en liet de wederhelft alles stempelen.
Tenslotte verwarm je de oven best voor op 180°C en bak je ze klaar in zo’n 15-20 minuten (hoe dikker de koekjes, hoe langer). Let op: eens uit de oven harden ze nog verder uit.
Smakelijk en nu genieten van een lekkere tas koffie waarin je ze, net wel of absoluut niet, sopt (ik ben van de laatste strekking ;))
Njam heb er zin in !!
Hoewel ik ga proberen ze te bakken met minder suiker.
Fijne blog Elke 👍🌻
Daar zeg je zoiets, volgende keer doe ik sowieso ook wat minder suiker! En merci!
Oh! Dat ziet er wreed lekker uit. Die onthoud ik voor tegen dat we terug thuis zijn. En Ik Ben fan van de stempels!
Ik ook, nu ik ze weer ontdekt heb 🙂
Dat zijn echt pareltjes, van die moemoerecepten op verkleurd ruitjespapier.Ik heb er zo ook slingeren voor wafeltjes. Geniet van het bakplezier en de nostalgische smaak!
Ja he dat zijn echt pareltjes! Alleen overal zoveel suiker in, dat is echt opvallend met die oude recepten! Maar genieten doe ik volop en de rest van het gezin ook, bij het opeten ☺